Over blaaskanker
Symptomen en risicofactoren
Bij blaaskanker zit er een tumor in de blaas. Meestal ontstaat deze tumor in het slijmvlies aan de binnenkant van de blaas. Dit slijmvlies heet het urotheel. Een ander woord voor kanker is ook wel carcinoom. Kanker in de blaas wordt daarom ook urotheelcarcinoom genoemd. Blaaskanker is de zesde meest voorkomende vorm van kanker bij mannen. Het komt drie keer vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.
Jaarlijks krijgen ongeveer 6.800 mensen in Nederland de diagnose blaaskanker. Van die mensen krijgt 75% oppervlakkige blaaskanker en 25% spierinvasieve blaaskanker. Oppervlakkige blaaskanker noemen we ook niet-spierinvasieve blaaskanker. Dan zit de tumor alleen in het slijmvliesweefsel. Bij spierinvasieve blaaskanker is de tumor doorgegroeid in de spierlaag van de blaas.
Symptomen van blaaskanker
Bloed in de urine is het meest voorkomende symptoom bij blaaskanker. Andere symptomen zijn:
- Vaak moeten plassen
- Aandrang hebben om te plassen
- Pijn bij het plassen
- Buikpijn
- Korte hevige krampende pijn in de buik (koliekpijn)
Het is belangrijk dat je bij deze symptomen naar de huisarts gaat. Bloed in de urine hoeft er niet altijd te zijn als je naar het toilet gaat. Soms is het bloed er slechts op enkele dagen. Of kan het bloed alleen onder de microscoop gezien worden. Als je bloed in je urine hebt, betekent dat meestal niet dat je blaaskanker hebt. Maar het is wel belangrijk om het te laten onderzoeken door een arts. Hoe eerder blaaskanker ontdekt wordt, hoe groter de kans op een succesvolle behandeling.
Risicofactoren
Blaaskanker heeft geen duidelijke oorzaak. Er zijn wel risico’s waardoor de kans op blaaskanker groter wordt. Roken is de belangrijkste risicofactor van blaaskanker, 30 tot 40% van de mensen heeft blaaskanker door roken. Ook is er risico op blaaskanker bij blootstelling aan chemicaliën, zoals rubber en bepaalde stoffen die vroeger gebruikt werden in de verfindustrie.
Schadelijke stoffen komen met de urine in de blaas. Daar worden ze enige tijd opgeslagen en kunnen ze inwerken in de blaaswand. Dat kan leiden tot het ontstaan van blaaskanker.
Onderzoeken bij blaaskanker
Bij één van de symptomen van blaaskanker onderzoekt de huisarts meestal eerst je urine. Een ontsteking van je blaas kan ook de oorzaak zijn van je symptomen. Maar als niet duidelijk is waar je symptomen vandaan komen, kan de huisarts onderzoek aanvragen in het ziekenhuis. Je wordt dan doorverwezen naar een uroloog. Een uroloog is een arts die gespecialiseerd is in de blaas, nieren en urinewegen.
Onderzoeken bij blaaskanker
Om te onderzoeken of je blaaskanker hebt, doet een uroloog onderzoek naar je symptomen. Dit kan gedaan worden met de volgende onderzoeken:
Urineonderzoek
Vaak krijg je als eerste een onderzoek van je urine. Hiervoor moet je vaak een potje met urine inleveren. Met urineonderzoek kan een arts zien of er andere oorzaak is voor je klachten. Een arts kan je urine ook onder de microscoop bekijken. Als er bloed in de urine zit, dan kunnen de kankercellen van het bloed soms in de urine te zien zijn.
Cystoscopie (kijkonderzoek)
Vaak is meer onderzoek nodig om de diagnose te kunnen stellen. Meestal wordt dan een cystoscopie gedaan. Bij dit kijkonderzoek wordt een camera (cystoscoop) via de plasbuis ingebracht en onderzoekt de uroloog de binnenkant van de blaas en de plasbuis. Dit onderzoek is niet prettig, maar de meeste mensen vinden het geen pijn doen.
TUR-blaas
Als de arts het vermoeden heeft dat je blaaskanker hebt, krijg je vaak een TUR blaas: een operatie via de plasbuis. TUR staat voor transurethale resectie. Transurethaal betekent ‘via de plasbuis’ en resectie ‘weghalen’. Met dit onderzoek kan de arts kijken wat voor soort blaaskanker je hebt. Soms kan de tumor bij dit onderzoek al helemaal weggehaald worden. Dan is het een onderzoek en behandeling ineen.
CT-scan en MRI-scan
Als de arts heeft onderzocht dat je blaaskanker hebt, volgt er vaak meer onderzoek. Met dit extra onderzoek kijkt de arts of de tumor doorgegroeid of uitgezaaid is. Als de tumor doorgegroeid is, dan kan de arts op een scan zien hoever de doorgroei is. Als de tumor uitgezaaid is in andere delen van het lichaam, dan is dat ook met een scan te zien.
Diagnose
Als uit de onderzoeken blijkt dat je blaaskanker hebt, dan is dat heel heftig. Het kan zijn dat je bij het gesprek met de arts al direct hoort welke vorm van blaaskanker je hebt. Of de arts kan zeggen dat er nog meer onderzoek nodig is om uit te zoeken welke vorm en welk stadium van blaaskanker je precies hebt. Het kan dus zo zijn, dat nog niet meteen duidelijk is hoe het zit.
Misschien is bij het eerste gesprek al meer bekend over de soort blaaskanker die je hebt. Dan is het meestal niet-spierinvasie blaaskanker. Bij niet-spierinvasieve blaaskanker hebben de meeste mensen geen uitzaaiingen. Dan is verder onderzoek vaak niet nodig.
Bij spierinvasieve blaaskanker moet eerst duidelijk worden of je uitzaaiingen hebt en hoever de tumor is doorgegroeid in de blaas. Daarom krijg je vaak nog extra onderzoek.
Het stadium en de differentiatiegraad van blaaskanker
Blaaskanker is spierinvasief of niet-spierinvasief. Maar om blaaskanker te behandelen, moet ook duidelijk worden welk stadium van blaaskanker je hebt. Daarom geven artsen bij blaaskanker ook een stadium aan. Dit doet een arts via de TNM-stagering. De TNM-stagering verschilt per orgaan en soms per kankersoort.
- T van tumor: de grootte van de tumor en/of hoever de tumor is doorgegroeid in het weefsel eromheen.
- N van node (lymfeklier): of er uitzaaiingen zijn in de lymfeklieren en in hoeveel.
- M van metastase (uitzaaiing): of er uitzaaiingen zijn in andere organen.
Stadia van niet-spierinvasieve blaaskanker
Niet-spierinvasieve blaaskanker is niet in spierlaag van de blaas gegroeid. De tumor zit alleen aan de binnenste laag of lagen van de blaas. Dit is het slijmvlies (urotheel) en soms ook de bindweefsellaag.
- Stadium Ta en CIS: De tumor is oppervlakkig en groeit alleen in het slijmvlies (urotheel). Bij een CIS-tumor is de kans groter dat deze doorgroeit in de spierlaag dan bij een Ta-tumor. Artsen noemen een CIS-tumor ook wel een hoog-risicotumor.
- Stadium T1: De tumor is nog oppervlakkig en groeit dus niet in de spierlaag, maar al wel in de bindweefsellaag onder het slijmvlies.
Stadia van spierinvasieve blaaskanker
Spierinvasieve blaaskanker is wel in de spierlaag van de blaas gegroeid. De tumor is door het slijmvlies (urotheel) en de bindweefsellaag gegroeid.
- Stadium T2: De tumor is ingegroeid in de spier.
- Stadium T3: De tumor is door de spierlaag gegroeid en ook doorgegroeid in het vetweefsel rondom de blaas.
- Stadium T4: De tumor is door de spierlaag en het vetweefsel gegroeid. Ook is de tumor doorgegroeid naar organen die rondom de blaas liggen, zoals de baarmoeder, vagina, prostaat, bekkenwand of buikwand.
- Stadium N+ of M+: De tumor heeft zich uitgebreid naar de lymfeklieren (N+) of naar andere organen of botten (M+).
Differentiatiegraad
De differentiatiegraad van een tumor geeft aan hoe afwijkend de kankercellen van zijn van gezonde cellen. Ook geeft de graad aan hoe agressief de kankercellen zijn en hoe snel ze zich delen. Een ander woord voor differentiatiegraad is tumorgradering. Bij niet-spierinvasieve blaaskanker is de graad belangrijk, omdat de behandeling per graad anders is.
- Graad 1: De kankercellen lijken op gezonde cellen van de blaas. De kankercellen groeien meestal langzaam. Een tumor met graad 1 noem je laaggradig of laag-risico.
- Graad 2: De kankercellen lijken steeds minder op de gezonde cellen van de blaas. De kankercellen plakken snel aan elkaar en groeien meestal sneller dan gezonde cellen. Een tumor graad 2 noem je intermediair.
- Graad 3: De kankercellen lijken bijna niet meer op gezonde cellen van de blaas. Deze kankercellen groeien bijna altijd veel sneller dan gezonde cellen van de blaas en zaaien sneller uit naar andere organen, botten of weefsel. Een tumor met graad 3 noem je hooggradig of hoog-risico. Spierinvasieve blaaskanker is altijd hooggradig.
Ontwikkelingen in de blaaskankerzorg
Tijdens de landelijke contactdag in oktober 2023, gaven Toine van der Heijden en Mira Franken een presentatie over de nieuwste ontwikkelingen in de blaaskankerzorg. Zijn zijn beiden werkzaam in het Radboudumc. Bekijk de video van hun presentatie:
In gesprek met je arts
De uitslagen van de onderzoeken en de diagnose hoor je in een gesprek met je arts. Vaak is dit de uroloog. De arts vertelt je welk soort blaaskanker je hebt, in welk stadium de kanker is en welke behandelingen hierbij passen.
Voorbereiden op het gesprek
Bij een gesprek met een arts hoor je vaak veel nieuwe informatie. Het is moeilijk om alles te onthouden. Neem daarom altijd iemand mee om je te helpen. Je kunt het gesprek ook opnemen, zodat je het later nog eens terug kan luisteren.
Tijdens het gesprek
Artsen vinden het belangrijk dat je hun uitleg begrijpt. Is iets niet duidelijk, geef dat dan aan en vraag rustig om uitleg. Het is niet erg om vaker dezelfde vraag te stellen.
Welke behandelingen zijn er voor mij?
Probeer een goed beeld te krijgen van de verschillende opties voor behandeling. Welke informatie heb je nodig om samen met de arts een besluit te nemen over jouw behandeling? Het is ook goed om te praten over jouw persoonlijke situatie en wat jij belangrijk vindt. Drie vragen kunnen je helpen. Kijk ook op samenbelissen.nl:
- Wat zijn mijn mogelijkheden?
- Wat zijn de voordelen en de nadelen van die mogelijkheden?
- Wat betekent dat in mijn situatie?
Zit ik in het goede ziekenhuis?
Stel jezelf en je arts ook de vraag: waar krijg ik de best mogelijke zorg? Is dit ziekenhuis de juiste plek voor mij? Het is belangrijk dat een team met verschillende artsen (multidisciplinair team) meedenkt over jouw behandeling en jouw situatie. Je hoeft voor de behandeling niet altijd naar een gespecialiseerd ziekenhuis, soms voor een deel van de behandeling wel. Je arts bespreekt met je waar je het best terecht kunt.
Als een team van artsen een behandeling vaker uitvoert, dan worden zij daar ook beter in. Het is daarom belangrijk dat je een ziekenhuis kiest met veel ervaring met jouw behandeling. Dit geldt zeker voor de behandeling van spierinvasieve blaaskanker. Als het nodig is dat jouw blaas met een operatie verwijderd moet worden, dan moet je naar een gespecialiseerd ziekenhuis. De keuzehulp Blaasverwijdering bij blaaskanker (opent nieuwe website) kan je helpen om te kiezen. Neem rustig de tijd om deze keuzehulp door te nemen. Soms kan het zijn dat een ziekenhuis dichtbij niet de beste zorg kan bieden voor jou.
Op de website ziekenhuiskiezenbijkanker.nl vind je veel informatie en tips over ziekenhuiskeuze.
Is er een keuzehulp of keuzekaart?
Er zijn keuzehulpen en keuzekaarten voor de behandeling van blaaskanker. De bekendste vind je hieronder. Bespreek met jouw arts welke keuzekaarten of keuzehulpen bij jouw situatie passen. Misschien weet je arts nog andere hulpmiddelen.
- Als je blaas verwijderd is, kun je kiezen voor een stoma of neoblaas. De keuzehulp Stoma of neoblaas (opent nieuwe website) kan je helpen met deze keuze. Beide oplossingen hebben voordelen en nadelen, het is belangrijk om te kijken wat het beste bij jouw situatie past.
- De keuzehulp Weghalen van de blaas of bestralen van de blaas in combinatie met chemotherapie (opent nieuwe website) kan je helpen wanneer je kan kiezen tussen een operatie of chemoradiatie.
- Op de website thuisarts.nl vind je verschillende keuzekaarten:
– Keuzekaart: Wel of geen chemotherapie (neo-adjuvante behandeling) voordat je blaas wordt verwijderd? Je hebt blaaskanker en je hebt samen met je arts besloten om je blaas te laten verwijderen. Je kunt kiezen of je wel of geen chemotherapie wilt krijgen vóór de blaasoperatie. Deze keuzekaart kan jou en je arts helpen om deze keuze te bespreken. In de keuzekaart staan antwoorden op de meest gestelde vragen van patiënten. Bekijk de keuzekaart: Blaaskanker (wel of niet chemotherapie vóór operatie)
– Keuzekaart: Blaaskanker carcinoma in situ (CIS): Meer blaasspoelingen óf uw blaas laten weghalen? Je hebt een behandeling gehad met BCG-blaasspoelingen omdat je een specifieke vorm van blaaskanker (CIS) hebt. Helaas heeft de behandeling niet het gewenste effect. Als vervolgbehandeling kun je meer blaasspoelingen krijgen of je kunt de blaas laten weghalen. Deze keuzekaart kan jou en je arts helpen bij het bespreken van deze keuze. Bekijk de keuzekaart: Blaaskanker CIS (meer blaasspoelingen of uw blaas laten weghalen)
Na het gesprek
Neem de tijd om over het gesprek na te denken. Je hoeft vaak niet meteen te beslissen. Je mag altijd om meer uitleg vragen. Iedere patiënt heeft het recht om zijn of haar eigen dossier in te zien. Het is vaak mogelijk om online je medisch dossier in te zien. Je leest er meer over op de website van de Rijksoverheid.
Stel je vraag aan een professional
Via Vraag het een professional op kanker.nl kun je vragen stellen aan een deskundige over blaaskanker. Goed om te weten: de professionals vervangen nooit je eigen arts, verpleegkundige of hulpverlener. Die blijft altijd je eerste aanspreekpunt.
Je kunt bijvoorbeeld een vraag stellen over je diagnose of de onderzoeken die je krijgt. Of vragen over je behandeling en de bijwerkingen daarvan. Ook kun je terecht voor vragen over je leven met/na kanker. De deskundige kan met je meedenken en uitleg geven.
Behandeling, wat betekent dat?
Blaastumoren zijn meestal oppervlakkig (niet-spierinvasief). De behandeling en het verloop van oppervlakkige en spierinvasieve blaastumoren zijn verschillend. De behandeling hangt af van de uitbreiding van de tumor (stadiumindeling bij blaaskanker) en van het vermogen van de tumor om snel uit te breiden of te recidiveren (terugkeren).
Behandeling niet-spierinvasieve blaaskanker: stadium Ta, T1 en CIS
Niet-spierinvasieve blaaskanker zit alleen in het slijmvlies en soms in het bindweefsel van de blaas. De tumor groeit niet door in de spierlaag.
TUR-blaas
De meeste oppervlakkige blaastumoren worden verwijderd met een TUR-blaas, een transurethrale resectie (TUR). De uroloog brengt operatie-instrumenten via de plasbuis in de blaas en schraapt het tumorweefsel weg. Een TUR-blaas wordt ook gebruikt om te onderzoeken welke soort blaaskanker je hebt. Soms is een TUR-blaas dus onderzoek en behandeling ineen.
Blaasspoeling
Niet-spierinvasieve blaastumoren groeien meestal niet door en zaaien meestal niet uit. Maar deze tumoren komen vaak na een tijd wel terug op een andere plek in de blaas. Dat noem je recidief. 60 tot 70% van de mensen krijgt binnen een jaar opnieuw blaaskanker. Daarom volgt na de TUR-blaas meestal een behandeling met blaasspoelingen. Door blaasspoeling is de kans kleiner dat kanker terugkomt. Om een blaasspoeling te doen, wordt een slangetje in de plasbuis ingebracht. Bij een blaasspoeling wordt de blaas gespoeld met een vloeistof waarin medicijnen zijn opgelost. Er zijn twee soorten medicijnen: cytostatica (chemotherapie) en een vorm van immuuntherapie (zoals BCG: Bacillus Calmette-Guérin). Hoeveel blaasspoelingen en welk soort medicijn je krijgt, hangt af van jouw situatie. Dit bespreek je met je arts.
Soms heb je de keuze tussen meer blaasspoelingen of toch een operatie. Dit is een moeilijke keuze. De keuzekaart ‘Blaaskanker Carcinoma In Situ (CIS): meer blaasspoelingen óf uw blaas laten weghalen?’ kan je helpen bij deze keuze. Met je arts bespreek je of je deze keuze hebt en wat het beste is in jouw situatie.
Operatie
Soms werken blaasspoelingen niet of niet meer. Of de arts ziet dat kans groot is dat de tumor terugkomt na de behandeling. Dan is het mogelijk om de blaas met een operatie te verwijderen.
Als je blaas verwijderd is, kun je kiezen voor een stoma of neoblaas. De keuzehulp Stoma of neoblaas kan je helpen met deze keuze. Beide oplossingen hebben voordelen en nadelen, het is belangrijk om te kijken wat het beste bij jouw situatie past.
Meer informatie op andere websites
Op de website kanker.nl staat toegankelijke informatie over kankersoorten. Je vindt er ook meer informatie over de behandelingen bij niet-spierinvasieve blaaskanker.
Op de website Alles over urologie vind je informatie van de Nederlandse Vereniging voor Urologie. Je vindt hier ook informatie over het Zorgpad bij niet-spierinvasieve blaaskanker. De informatie op deze website is bedoeld voor medische professionals en is dus niet voor iedereen eenvoudig te lezen.
Behandeling spierinvasieve blaaskanker: stadium T2, T3 en T4
Een spierinvasieve tumor is doorgegroeid in de spierlaag van de blaas. Bij de meeste mensen met spierinvasieve blaaskanker wordt de blaas met een operatie verwijderd. Welke behandelingen mogelijk zijn, hangt af van het stadium van de tumor, de grootte van de tumor en van jouw situatie. Dit bespreek je met je arts.
Operatie
Veel mensen met spierinvasieve blaaskanker krijgen een operatie. De arts verwijdert de blaas samen met de tumor. Deze operatie heet een cystectomie. Het kan zijn dat je voor je operatie chemotherapie krijgt. De keuzekaart Blaaskanker (wel of niet chemotherapie vóór operatie) kan je helpen bij deze keuze.
Als je blaas verwijderd is, kun je kiezen voor een stoma of neoblaas. De keuzehulp Stoma of neoblaas (opent nieuwe website) kan je helpen met deze keuze. Beide oplossingen hebben voordelen en nadelen, het is belangrijk om te kijken wat het beste bij jouw situatie past.
Chemoradiatie: Bestraling in combinatie met chemotherapie
Chemoradiatie is een combinatie van twee behandelingen: chemotherapie en bestraling (radiatie). De bestraling wordt versterkt door de chemotherapie en je krijgt de behandelingen in dezelfde periode. Met chemoradiatie kun je genezen van blaaskanker. De kans dat je beter wordt na chemoradiatie is ongeveer even groot als bij een blaasverwijdering. Er is niet altijd een keuze voor chemoradiatie. Als de keuze er voor jou is, dan hoor je dit van je arts. Natuurlijk kun je er ook zelf naar vragen. Heb je een keuze? Dan kan de keuzehulp Weghalen van de blaas of bestralen van de blaas in combinatie met chemotherapie (opent nieuwe website) je op weg helpen.
Inwendige bestraling
Inwendige bestraling is bestraling van binnenuit. Dit noem je ook wel brachytherapie. Als je een kleine tumor in je blaas hebt, kan inwendige bestraling soms een mogelijkheid zijn. Dit gebeurt niet vaak. Vaak krijg je eerst uitwendige bestraling (bestraling door je huid heen) voordat je inwendige bestraling krijgt. Voor inwendige bestraling moet je geopereerd worden.
Uitwendige bestraling
Uitwendige bestraling noem je ook wel radiotherapie. De meeste mensen met spierinvasieve blaaskanker die bestraling krijgen, krijgen ook chemotherapie. Dan heet het chemoradiatie. Als je niet fit genoeg bent voor een operatie of chemoradiatie, kan behandeling met alleen bestraling een mogelijkheid zijn. Met alleen bestraling kan blaaskanker niet genezen, maar kan de ziekte wel onder controle gehouden worden.
Meer informatie op andere websites
Op de website kanker.nl staat toegankelijke informatie over kankersoorten. Je vindt er ook meer informatie over de behandelingen bij spierinvasieve blaaskanker.
Op de website Alles over urologie vind je informatie van de Nederlandse Vereniging voor Urologie. Je vindt hier ook informatie over het Zorgpad bij spierinvasieve blaaskanker. De informatie op deze website is bedoeld voor medische professionals en is dus niet voor iedereen eenvoudig te lezen.
Herstel en nazorg
Blaaskanker en de behandelingen ervan brengen vaak lichamelijk ongemak met zich mee. Zoals vermoeidheid, pijn of veranderingen bij intimiteit en seksualiteit. Veel mensen ervaren ook andere klachten zoals minder concentratie, angst, somberheid of aantasting van gevoel van eigenwaarde. Het is goed om dit ook met je arts te bespreken. Het kan zijn dat de arts je kan doorverwijzen voor extra hulp bij jouw lichamelijke of mentale klachten.
Overlevingscijfers
De overlevingskansen bij blaaskanker zijn de laatste jaren iets verbeterd. Voor de kans op overleving is het belangrijk te weten in welk stadium de tumor is. Van alle mensen met niet-spierinvasieve blaaskanker die behandeld zijn, is 90% na 5 jaar nog in leven. Bij spierinvasieve blaaskanker is de overlevingskans helaas kleiner. Na 5 jaar is meer dan de helft met spierinvasieve blaaskanker overleden.
Dit zijn gemiddelde cijfers. Het is belangrijk om jouw persoonlijke situatie met je arts te spreken.
Nazorg en controle
Na de behandeling van blaaskanker blijf je onder controle bij je arts. In het eerste en het tweede jaar na je behandeling, is de controle meestal iedere drie maanden. In de jaren daarna hoef je vaak nog maar twee keer per jaar op controle te komen. Hoe vaak de controle is, is afhankelijk van de tumor en het risico op terugkeer of uitbreiding van de ziekte. Het kan ook zijn dat je naast de controles ook blaasspoelingen krijgt.
Terugkeer, uitbreiding of uitzaaiing
Tijdens een controle kan de arts erachter komen dat de kanker terug is. De kans op terugkeer verschilt per soort blaaskanker en per gradatie van de tumor.
Niet-spierinvasieve blaaskanker
Het risico op terugkeer bij niet-spierinvasieve blaaskanker is afhankelijk van de graad van de tumor. Bij een laag-risico-tumor is het risico op terugkeer lager dan bij een hoog-risico-tumor. Als de ziekte terugkeert, wordt opnieuw onderzoek gedaan. Je krijgt dan een nieuwe diagnose en daaruit volgt een behandeladvies.
Spierinvasieve blaaskanker
Als bij behandeling van blaaskanker je blaas is verwijderd, kan de kanker terugkeren en zich uitbreiden in het nierbekken, de urineleiders of de plasbuis. Je hebt dan nierbekkenkanker, urineleiderkanker of plasbuiskanker.
Uitzaaiing
Blaaskanker kan uitzaaien. Bij 6% van de mensen met blaaskanker zijn er uitzaaiingen op het moment dat de kanker voor het eerst ontdekt wordt. Er kunnen ook uitzaaiingen ontstaan na de behandeling van blaaskanker. Bij niet-spierinvasieve blaaskanker is de kans op uitzaaiingen heel klein. De kans op uitzaaiingen is groter als je spierinvasieve blaaskanker hebt. De tumor is dan meestal uitgezaaid naar je lymfeklieren, longen of botten.
Uitzaaiingen in de lymfeklieren
Kankercellen van blaaskanker kunnen terechtkomen in de lymfeklieren in je buik. Dan heb je uitzaaiingen in de lymfeklieren. Vanuit de lymfeklieren in je buik kan de kanker terechtkomen in lymfeklieren op andere plekken in je lichaam. Bij meer dan 40% van de mensen die uitzaaiingen hebben bij de diagnose blaaskanker, zijn er uitzaaiingen in de lymfeklieren.
Uitzaaiingen in andere delen van je lichaam
Blaaskankercellen die uitzaaien naar andere plekken in het lichaam, zitten meestal in je longen of je botten. Bij meer dan 30% van de mensen met uitzaaiingen zitten de uitzaaiingen in de longen. Dat blaaskanker uitzaait naar je botten komt ongeveer even vaak voor. 30% van de mensen met uitgezaaide blaaskanker heeft uitzaaiingen in de botten.
Als de kanker uitzaait naar een ander deel van je lichaam, dan heet het nog steeds uitgezaaide blaaskanker. Botkanker is bijvoorbeeld iets anders dan uitgezaaide blaaskanker die in je botten zit. Hiervoor krijg je een andere behandeling.
Behandeling van uitgezaaide blaaskanker
Mensen met uitgezaaide blaaskanker krijgen een andere behandeling dan mensen zonder uitzaaiingen. Als de blaaskanker is uitgezaaid naar andere delen van je lichaam, betekent dat meestal dat genezing niet mogelijk is. Je krijgt een behandeling om de groei van de kanker te remmen en om je klachten te verminderen. Dit noem je palliatieve zorg.
Palliatieve fase
Bij uitzaaiingen in andere organen begint vaak de palliatieve fase. De palliatieve fase wordt vaak verward met zorg in de stervensfase. Dit is niet juist, palliatieve zorg is veel breder. Dat je niet meer kan genezen van blaaskanker, hoeft niet te betekenen dat je snel sterft. Hoelang deze fase duurt, verschilt per persoon. Palliatieve zorg helpt mee aan een goede kwaliteit van leven als genezing niet meer mogelijk is. Lees meer over Niet meer beter worden.
Meedoen met studies
Als je blaaskanker hebt, kun je soms meedoen aan wetenschappelijke studies. Dit noem je ook wel wetenschappelijk onderzoek of trials. De studies zijn gericht op het verbeteren van bestaande behandelingen en operatietechnieken. Of ze richten zich op het ontwikkelen van nieuwe medicijnen, zoals immuuntherapie. Er zijn ook studies die onderzoek doen naar het DNA van kanker of naar de kwaliteit van leven met kanker. Bij sommige studies mogen alleen mensen met een bepaalde kankersoort meedoen, maar er zijn ook veel studies waarbij de kankersoort niet uitmaakt.
Denk je erover om mee te doen met een studie?
Bespreek dit met je arts. Het is nooit verplicht om mee te doen aan een studie.
Op de website van kanker.nl vind je een overzicht van alle kankerstudies. Je kunt hier selecteren op blaaskanker: spierinvasief of blaaskanker: niet-spierinvasief. Dan krijg je de studies te zien waar jij aan zou kunnen deelnemen.
Lotgenotencontact
Heb jij of je naaste de diagnose blaaskanker gekregen? Waarschijnlijk heb je veel vragen. Veel mensen hebben behoefte om te praten met iemand die hetzelfde meemaakt of heeft meegemaakt. Als patiëntenvereniging brengen wij lotgenoten met elkaar in contact en bieden we steun met ervaringsverhalen. Zo kun je jouw ervaringen uitwisselen en je angsten, onzekerheden en verdriet delen.